As I recently visited the Siebold Archives at Ruhr Universität Bochum, I was happy to find the Dutch translation of Kinouchi’s treatise on tengu nails, discussed in my earlier Of Whales and Tengu Nails. Now, you may here find my translation, as well as the complete original Dutch text by Ishii Sōken 石井宗謙 1796-1861. Sōken was a Rangakusha specializing in medicine who studied with Siebold and made several translations of Japanese treatises. Especially nice is his signature at the end of the text, a capital I and a capital S. On the other hand, we must also conclude that his translation is rather sloppy, not only omitting precise dates given in the original, or full names of the people, but also misreading quite some topographical indications. Here it comes:
Page –1—of the Japanese original: Brief sketch of a petrified tooth, petrified nails of tengu, tengu no tsumeseki [天狗の爪石], written by Kinouchi Sekitei [木内石亭, 1724-1808] of Ōmi Province [近江国]. (Kort schets over eene versteende tand テングノツメセキdoor キノウチセキテイte oomi geschrijfd). This is a surprising product, mostly from Noto Province [能登国] as well as from other provinces. We call them petrified nails of tengu, tengu no tsumeseki [天狗の爪石], that is the petrified nail of mythological (?) beings, tengu [天狗]. We are until now not sure where they come from. Here below, I will relate many strange stories that may contribute somewhat to the promotion of our natural historians. One researcher of the nature in the past thought them to be the nail of a turtle [yamagame 山亀] and another held them to be the tooth of some fish, wani [鰐, actually a crocodile, but considered a kind of fish in the Chinese and Japanese tradition], but both are quite unsure about this. Even though the creator of such items made it a secret, it might well be that untiring research would reveal this later by sheer luck. (deeze is een verwonderlijk voortbrengsel, meestar uit een landschap ノトen niet zelden ook uit de andere; bij ons wordt hij テングノツメセキgenoemd; dat is eene versteende nagel van een almatige schepsel テング. waar van dezelve kwam beslisten wij nog niet tot heden toe. hieronder zal ik van veele vreemde vertellingen gewag maken, door welke ze welligt tot de bevordeling van onze natuur onderzoekers een weinig zal kunnen bijgedragen. zommige oude natuuronderzoeker hieldt dezelve voor eenen nagel van een schildpad ヤマガメ en weder de andere voor eene tand van een visch ワニ maar beide zijn zeer onzeker hieromtrent. het zou wel kunnen wezen, dat, hoewel ook de schepper van zoo genoemde voortbrengsel geheim hield: waar van hij ze gemaakt; zoo zal toch de onvermoeide onderzoeking naderhand gelukkig toevallig dit ons doen ondervinden.)
Let us now proceed to the stories. No. 1 An amateur of stones, Tsuda Taichirō [津田太一郎] of [Kanazawa in] Kaga Province [加賀金澤], sent me a piece of a petrified tengu nail on [5/XII] of Tenmei 7 [天明七年, 1787], with a letter reading: ‘There is a multitude of superstitious opinions (?) on these. In fact, I got this petrifaction as I split some stone when I was at Medaura [in fact Nadaura灘浦] in Noto Province.’ This kind – as he asserts – is more than one and a half inch long (3.81 cms), blueish white of colour, and the best kind. (gaan wij over tot de vertellinge zelve. N 1 een liefhebber der steenen ツダタイチロ [Tsuda Taichiro] te Kaga, had naar mij in ’t jaar テンメイ 7de een stuk テングノツメセキovergezondt met zijnen bliefje: dat zoo zegt: ‘hier ziet men eene meenigte van de bijgeloovige stelsels (?) er over; het is wezenlijk, dat ik zelf die versteen mij bij het doorbreken van zekere steen gekregen had, toe ik op een plaats メダウラ in noto geweest ware’. Deze soort (zeg de schrijver) is van meer dan ander half duimen van lengte; een braauwagtige wit van kleur en beste soort daar van.)
–2– No. 2 A similar amateur of stones [from Ishibe-eki in Ōmi Province 本國石部驛], by the name of Hattori Zentochi [in fact Hattori Zenshichi 服部善七], keeps a large collection of [several hundred 数百] various rare stones at his house, among which [more than 七十餘] seventy petrified tengu nails. He told me [4-5 years ago 四五年前] that ‘I met some man from Noto who came to the Capital city of Miyako [都], and I asked him about petrified tengu nails (as we saw that these petrifactions had mostly come from Noto).’ He replied that these are in a certain kind of stone, and I can certainly confirm that I heard from a certain stone polisher that he sometimes found these when splitting certain stones, and that is how he got these. (N 2 in oomi woonende liefhebber van dezelfde ハツトリゼントチ gehet, hij bewaart zoo veele verschillende zeldzaame steenen in zijn huis, waar onder de zeventig テングノツメセキ waren; hij verhaaldte mij reds hier over: ‘ik ontmoette (zegt hij mij) een man van noto gekomen in de mijako, vroeg hem over テングノツメセキ, (om dat men deze versteen meestal uit noto had zien brengen) hij zag (intvoord) dat: dezelve bevindt zich in zekere steen; het geene ik zelfs zekerlijk bevestigd had, door zekere steensleper gehoord hebbende, dat hij somtijds bij het doorbreken van zekere steen dezelve voorgevonden en zoo gekregen had,)
No. 3 According to the writer, he had accidentally gotten a very large tengu nail, when he was in the company of a stone cutter on the high mountain of Baisekizan [in fact Kaiishiyama at Sakakibara 榊原貝石山] in Ise Province [伊勢国]. As he split a large stone, hoping to find petrified shells, I was really surprised when accidentally finding a very large petrified tengu nail, but he wasn’t, as he had found these occasionally in stones. Yet he said to me that this was the first time he had seen such a large one. The three earlier observations, the writer maintains, are some proof that these are found in certain stones. (N 3 toen had ik (zeg de schrijfver) met een steensnijder op den hooge berg バイセキザン in ise ook bij het doorbreken van eene groote steen (om de versteende schulpen te ontdekken) toevallig een zeer groote テングノツメセキ er in gekregen en daarom ik stond zeer verwonderd, maar hij niet, maar dien hij dezelve nu en dan in steenen uitgegraven had. Doch hij zag mij, zulke grootste het eerste maal gezien te hebben. De bovengemelde 3 waarneemingen (zeg de schrijfver) zijn eenige bewijs van dezelve in zekere steen er uit voortgebragt te zijn.)
–3– 1 [On 25/IX] of Anei 5 (安永五年, 1776), a man from [Kanazawa 金澤] in Kaga Province, known as Chunan [in fact ‘old’ Mugimizu Kutchoan 麥水翁掘樗菴], came to my house and, accidentally speaking of petrified tengu nails, he told me that these are dug up from under the sand on the island of Enomejima [in fact at the village of Enokime by the sea at Nanao at Mennarujima Island 七尾丿海丿面ナル嶋ノ地榎目村] in Noto Province. And I already went there and have thus found a large number of them measuring four inches [more than 10 cms], blueish and ribbed (?). (1 ten tijde van het anjei 5de, kwam een man チユンアン gehet, uit Kaga in mijn huis, en toevallig spreekende over de テングノツメセキ, zag hij mij, ‘dat zulke onder eenen sand uitgegraven wordt, op het eiland ヱノメジマ in een landschap noto, en reds heb ik ben daar na toe gegaan en heb zoo veele derzelve er onder voorgevonden, die 4 duimen grootte, een braauwagtig en grillend van kleur waren.)
2 A man named Seibei [清兵衛, with the ornate name of Seijō 清丈], [from the village of Sasakura, Nei County in Etchū Province 越中婦負郡笹倉村], an amateur of rare stones always being on his way to other provinces in the hope to find some rarities, happened to come to me [on the 25th day of the 11th month] of Kansei 5 (寛政五年, 1793). He showed me a kind of petrified tengu nail that he himself had excavated out of the sand on the island Shigijima [to the north of Nanao 七尾ヨリ北ノ方シギ(敷)嶋] in Noto Province. This kind is very small, about the size of rice grains, but perfect, of a fine blueish colour and of the best kind, although one even finds larger ones. It also might be that, from these two examples, those originating from the sand, would from time to time be found larger. (2 een man, liefhebber van zeldzaame steenen セイベイ gehet, altoos bezig zijnde naar veele andere landen te vertrekken, om iets zeldzaams te ontdekken; kwam hij toevallig in het jaar クワンセイ 5de bij mij en liet mij een soort van de テングノツメセキ zien waar van er hij zelf op het eiland シギジマ in noto tuschen zand uitgegraven had; deze soort is zeer klein omtrent de grootte van rijst korreltjes, doch volmaakt, een braauwagtig glad van kleur en van de beste soort, toch men vindt nog grooter soort. Ook welligt kon het wezen, dat volgens deze 2 voorbeelden, dezelve, oorspronkelijk van zand, van tijd tot tijd vergrooter gevonden zijn?)
3 From a married priest at the Ararakuji [the Anrakuji Honganji Temple at Nanao 七尾安楽寺本願寺] in Noto Province, I obtained some kind of them that he himself had picked from in between the stones of a certain sea, measuring more or less one inch (2.54 cms). –-5– It is quite remarkable that a man [from the village of Bodaiji, Kōga County 本國甲賀郡菩提寺村] in Ōmi Province, named Hikoroku [that is Ichiji Hikoroku 伊地智彦六], accidentally discovered them measuring some 8 inches [in fact 7 or 8 inches 七八分 (some 20 cms)] large, at the location where a very large cedar [杉丿大樹] had been cut in the past. Possibly, these had earlier been attached to the tree by its gum resin? (3 van een getroute paap アララクジ te noto, had ik een soort derzelve gekregen, welke hij zelfs op de grond van zekere zee, tuschen de steentjes uitgehaaldt had, van min of meer dan een duim van grootte. Het is zeer wonderlijk, dat een man ヒコロク te oomi ze omtrent 8 duimen van grootte toevallig ontdekt hadt, op de plaats, alwaar een zeer groote zederboom vroeger afgesnijden was. Welligt ware deze te voren met de gomharsen vereenigt aan boom gehegd?)
4 It is no less curious that some doctor Yūteki [that is Mitsushima Oiteki 満嶋老的] [from Higashi Endō village, Etchi County in the same Ōmi Province 同越知郡東圓堂村], had seen these stuck in the wood of a hackberry tree [榎] that had already been cut to the ground. Or that someone obtained one from a pole that had been placed in some sea. It is not exceptional to find them at the tops of certain large trees growing in Noto. –6– 5 A shipbuilder [from Nanao in Noto Province 能州七尾] relates that he had seen them [5 or 6 years earlier 五六年前] sticking out from the bottom of some old ship. 6 Someone [from Nanao in Noto Province 能州七尾] also saw them [in the 3rd month of Hōreki 3, 1753 宝暦三年三月] on the roof of the [Tenheiji Temple at Sekidōsan 石動山天平寺] temple in Noto. (4 niet minder vreemdelijk is het ook, dat een dokter ユーテキ te oomi, top van een boom エノキ, die reds op de grond afgesnijden was, een zulke soort in het hout had zien steeken; en dat iemand ook reds in een balk, die in zekere zee gestooken was, eene zulke had gekregen daar in ingestoken. Niet zelden vindt men ze op de toppen van zekere groote boomen, die op de landschap ノト groejen. 5 een schip timmerman verhaalt, dat in de plank van de grond van een oude schip ze van buiten had zien insteeken. 6 op eenen dak van eene notosche tempel テンヘイジ had iemand reds ze gezien. e.z.d.g.)
7 In [the 7th month] of Tenmei 5 (天明五年, 1785), Gohei [actually Gorō 五郎], a gardener [植木屋] from Umachi in Ōtsu [大津宇町], went to Noto Province searching for rare stones for his collection. On his way [near Nanao 七尾近辺], he met with some inhabitant and asked him ‘Where can I find petrified tengu nails?,’ and the man replied: ‘Look for them on the roofs of old houses in Noto, and you will certainly find them.’ Shortly after, he got [in fact, he bought] seven or eight of them from some roofer, [Shimizuya Gohei, a sake merchant at Nanao 七尾丿酒屋清水屋五兵衛], who had already found these on certain roofs. 8 At a certain temple in Kaga Province, some that are smaller than two or three rin [厘, 0.6 to 0.9 mm] are being kept. [–-9–] 9 They can also be found on the bottom [in fact in the sand on the beach 海濱沙中] of the Hōjigōri Sea [in fact at the village of Maeba in Hōei County 鳳栄邦前波村] in Noto Province, and the smallest ones are the size of half a rice grain. [–-10–] 10 [In Kansei 3 寛政三年, 1791], they were also found by the Chūzenji Temple [中禅寺] in the Nikkō Mountains [日光山] in Shimotsuke Province [下野州]. 11 Some man [from the village of Ishiki in Harima Province 播磨伊敷村] keeps the ones he found between the trunk of a large pine tree [松] in Satsuma and its branches, as well as in some other locations. (7 in het jaar temmei 5de, ging een plantman ゴヘイ naar noto om de zeldzaame steenen voort te zoeken en te verzamelen, ontmoet hij onder den weg een inwooner, vroeg hij hem, waar kan ik テングノツメセキ uitvinden, zoeke u (antwoord) op de dakken boven de oude huizen in noto, zal u ze zeker krijgen; kort daarna kreeg hij van een dakman ze, die deszelfden man reds op zekere huisdakke gevonden hadden, 7 of 8 stuken. 8 bij zekere tempel in kaga bewaart men zodanige die zeer kleiner omtrent van 2 of 3 liem van grotte waren. 9 op de grond onder de zee ホージゴーリ in noto, bevinden ze zich ook en de kleinste zijn een half rijst korreltjes van grootte. 10 op de berg ニツコー in een landschap シモツケ bevinden ze zich ook. 11 een man bewaart de geene, die, na dat iemand reds in landschap サツマ eene groote spalleboom afgesnijden had, tuschen de stam en de tak gelegd ware; en nog meer op de andere plaatsen ook.)
12 On [15/XII of] Kansei 7 (寛政七年, 1795), I got a letter from a good friend, Satō [from Bitchū備中より佐藤] with something, writing that ‘a fisherman from the province of Bizen [in fact Bingo 備後] had recently sent me a rare item that seems to be the skin of some large fish, asking me to decide which fish this would be. Its hide was four or five rin [厘] thick (1.2 or 1.5 mm; the text gives, obviously by mistake, inches 分, which would make it 12 to 15 cms thick), the scales white and with triangular teeth [with a thickness of two inch on four sides (?), like the blade of a saw 厚サ二分四方ニ鋸刃アリ] that largely overlap [with tens of them in a row and bent 数十枚連リ伏テ (?)]. They are quite like the petrified tengu nails that we know from Izu [伊豆] and from Noto, apart from their different colour. Herewith I give you some piece of it. Shortly thereafter, I found this to be correct, when investigating one of its scales with the petrified tengu nails from Izu and from Noto, putting them next to each other on a table. (12 in dien tijd van het jaar kansei 7de, ontving ik van eenen goeden vriend シモトノ een briefje met een zaak, waar in hij zei geschrijft ware: dat ‘onlangs had een vischer in landschap ビゼン bij mij eene zeldzaame zaak overgebragd, welke een huid van zekere groote visch schijnt te zijn; om deze naam te bepaalen; waarvan de huid 4 of 5 linien van dikte, de schoppen wit van kleur, 3 hoekig getand en zoo veel op elkander vereenigd is; de schop komt met eene zulke テングノツメセキuit landschap イズ zeer over een en ook met de テングノツメセキ uit noto; uitgezonderd het verschil van de kleur; een stuk waar van geef ik u. Kort daarna heb ik zelf de waarheid bevestigd, de schop een stuk hier van met de テングノツメセキ de eene uit イヅ en de andere uit ノト elkander op een tafel gelegd zijnde.)
Figure 1 is one that is of a clear white colour and translucent, resembling a tooth. It is thought to be actually the tooth of some fish, a shark or same [鮫] (N 1 afbeelding van de geene, die heldere wit van kleur en doorschijnend en naar een tand gelijkt; men meend dat ze wezenlijk een tand van een visch haai of same.) Figure 2 illustrates what seems to be a tooth as for the smooth front, whereas the part on the back is in fact of stone (N 2 af.b. de voorste grad gedeelte schijnt een tand te zijn maar de achterste wezenlijk een steen te zijn.)
Figure 3 is preserved by a doctor and he considers that a kind of ‘thunder-stone [雷斧石],’ but it isn’t; maybe that would be a rare kind of petrified tengu nail? (N 3 a.b. dat bewaart een dokter en hij vielt dat door een soort van dondersteen, maar niet; welligt ware dat eene zeldzame soort van テングノツメセキ?) Figure 4 I had already [in Kansei 1, 1789 寛政初年] seen in the imperial school [医学館], as far as its colour, its shape and size are concerned, as in the illustration (N 4 a.b. reds had ik dat in kijzellijke school gezien. met de betrekking van de kleur, van de gedaante en de grootte, zoo als de afbeelding.) Figure 5 was found on the bottom of the river Iwaigawa [in Iwai County 岩井郡岩井川] in Ōshū Province [奥州] (9N 5 a.b. hij was op de grond onder de rivier イワイガワ in een landschap オーシユー gekregen.)
Note: the locations where one can find them are so accidental and that is why one has come up with so many very different explanations, mostly based on superstition. Therefore, it seems to me useless to recount here all those numerous reports, except the one where someone maintains that these are the teeth of a shark fish. And I also hold this same idea, as I had once gotten a shark with so many teeth in both his upper and lower jaw. When comparing these with the already preserved petrified tengu nails, they shared a lot in common, except for their whitish colour, whereas those ‘tengu nails’ are rather blueish. That is why I think that some friend, Satō [佐藤], considered these to be scales (?) of a shark, failing to recognize them as teeth. I also met someone who was really surprised to find shark teeth when splitting some stone or under sand. But as one knows that also petrified shells or fish are found similarly, one shouldn’t be surprised. Yet it remains surprising that such petrified teeth are also found on the branches of certain pine trees or stuck into planks under an old ship. ([aanmerking] zoo onbepaallijk zijn de plaatsen waar op men dezelve uitvinden zal, en daarom men heeft aan de bepaaling van dezelve vele en van elkander zeer verschillende verklaalingen gegeven; waar van de meeste aan bijgeloof te beschuldigen zijn; het schijnt mij derhalven onnut te zijn, hier te plaats deze zoo veele meldingen bekend te maaken; behalve dat een man er beweert, dat dezelve een versteende tand van eener visch haai zijn; en ik ben ook van dezelfder gevoelen daarom, om dat toen ik een haai met de zoo veel aan zijn boven en onder kaaken aan elkander vast gehegde tanden voorzien toevallig gekregen had; deze tanden met de reds bewaarde テングノツメセキ op een zelfde plaats met elkander gestaan zijnde veel overeenkomst waren, alleen met een verschil, dat gene een witagtig van kleur. Deze daarentegen een blaauwagtig ware; waarom ik meen dat een vriend サトー met dezelve van een schop van haai hiel; tegen deze tand miskendt had; ik heb toen iemand aangetroffen die zeer verwonderd was, dat men de versteende tand van haai visch, bij het doorbreken van zekere steen of onder den zand kreege; deze verwondering houd op, zoo dra men weet, dat de versteende schulpen of versteende vischen enz. op dezelfde wijze gekregen werden. Het blijft intuschen verwonderlijk, dat zulke versteenen op de takken van zekere spalleboomen of in eene plank onder een oude schip ingestoken waren.)
So far the text. Interestingly, there is one more illustration towards the end of the text, actually copying the Glossopetræ in Plate CXXIV of the New and Complete Dictionary of Arts and Sciences /…/. 4 Vols., London 1754, a copperplate by Thomas Jefferys (1719-1771), see the illustration below. Which means that the Dutch not only introduced publications in Dutch to Japan, but also works in English. This was what I had written first, but then Sven Osterkamp knocked on my door and, in addition to kindly correcting a few mistakes in my Japanese characters (including some in my earlier blog on whales), he pointed out that the illustration would rather have been copied from the Dutch ‘New and Complete Dictionary of the Arts and Sciences,’ that is Nieuw en volkomen woordenboek van konsten en weetenschappen, 10 vols by Egbert Buys, 1769-1778. Indeed, there we find the Glossopetræ in Plate XCV — no mistake, thank you Sven. It is also quite understandable that ‘we’ had to copy the plate by Jefferys, as petrified shark teeth are understandably quite common on the rock coast of England, whereas we can only with some luck find some real tiny ones on the sand beaches in the south of the Netherlands.
In the end, we must ask ourselves why Ishii Sōken made such a really abbreviated translation of this manuscript that Siebold had gotten from Kurimoto Suiken’s [栗本瑞賢 1756-1834] private library, even omitting quite a few more finds and more detailed information. Mind you, Kurimoto was one of the major contributors to Siebold’s collection of depictions of fish (see Leiden University Library Ser 1013, 3 vols.), crustaceans (Ser 1018), and plants (Worldmuseum Leiden RV-1-4312). In this case, Sōken obviously had no confidence in all these shark teeth identified as so-called ‘petrified tengu nails.’ But was that what Siebold expected from his students and followers who assisted him with translations into Dutch? And wouldn’t Siebold have preferred to rather make such conclusions himself? Anyhow, in this case, we find no trace whatsoever of the Suiken manuscript in Siebold’s Nippon, nor is it listed among Siebold’s overview of treatises ‘Literary contributions by my Japanese friends,’ Literarische Beiträge meiner Japanischen Freunden.
All illustrations, except the last one, Courtesy Universiteitsbibliotheek Leiden, Ser 1032. And then there is Ishii Sōken’s signature, from the Dutch translation kept at Bochum Universitäts Bibliothek.